donderdag 21 november 2013

Geschiedenis van Groen : van beweging(en) tot partij.

1. Inleiding.

Groen is de ecologische partij van Vlaanderen,die in 2012 ongeveer 7250 leden telt.
Tot 2003 heette de partij Agalev. In 2003 werd de naam omgedoopt  tot Groen! , daarna gewoon Groen . Wouter Van Besien is momenteel de voorzitter van Groen. Bekende kopstukken van de ecologische partij zijn : Kristof Calvo ( federaal parlement) , Mieke Vogels ( Vlaams parlement) , Meyrem Almacı ( federaal parlement) , Elisabeth Meuleman ( Vlaams parlement), Wouter De Vriendt ( federaal parlement) , Bruno De Lille ( Brussel hoofdstedelijke gewestregering) , enz.


Met hun duidelijke en uitgesproken kritiek op de huidige neoliberale vrije markteconomie, hun keuze voor een groene economie, hun keuze voor een emancipatorisch en krachtgericht armoedebeleid,eerlijke handelen , sociale rechtvaardigheid en herverdeling en hun standpunten over homohuwelijk,onderwijs, huisvesting, mensen zonder papieren en consuminderen positioneert en profileert Groen zicht duidelijk sterk sociaal, ecologisch en links.


2. De geschiedenis van Groen.

De oorsprong van de Agalev (Anders gaan leven) ligt in de jaren ’70 van de vorige eeuw. De Vlaamse groene partij Agalev ( later Groen) kwam voort uit de beweging Anders Gaan Leven van Luc Versteylen en de nieuwe sociale bewegingen zoals de vredesbeweging, de Noord-Zuidbeweging , holebibewegingen, de milieubewegingen , enz.

2.1. Ontstaan van de beweging Anders Gaan Leven.

Vanaf de vroege jaren ’70 trachtte jezuïet-leraar Luc Versteylen zijn leerlingen aan het Borgerhoutse Xaveriuscollege warm te maken voor de ecologische waarden . Van meet af aan is duidelijk dat Agalev méér wil dan opkomen voor natuurbehoud. Vanuit sociologisch standpunt sluit Agalev aan bij de postmaterialistische generatie: ze zette zich af tegen de consumptiemaatschappij en ze pleit voor samenhorigheid, toen nog ‘stilte’ en ‘soberheid’ genoemd, en andersglobalisering. Hoewel de beweging zich in de eerste jaren vooral tot de eigen leden richtte, werd al in 1971 een kleine uitgeverij op poten gezet. Daarbij passen de groenen hun eigen principes ook in de praktijk toe: het bescheiden propagandamateriaal wordt gedrukt op kringlooppapier.
Vanaf 1973 treedt Anders Gaan Leven steeds meer naar buiten  via sociale actie. Ze zet zich af tegen de gevestigde maatschappelijke structuren. Ze verzamelt al snel de voorstanders van basisdemocratie, wereldvrede, verdraagzaamheid en interculturalisme, vrouwenrechten, holebirechten, rechten van zwakke weggebruikers en sociale gelijkheid onder haar vleugels en richt haar pijlen op overconsumptie, atoomwapens en kernenergie.


Eén van de eerste sociale actiemethodieken naar de buitenwereld toe zijn de Groene Fietsers . Bekende acties zijn de acties tegen het Duwvaartkanaal in 1973 en de ware volkshype ‘Spaar Je Hectare’. Daarvoor richten de meest geëngageerde leden binnen Anders Gaan Leven ‘actiegroepen’ op en beginnen zich beter te organiseren. De meer theoretisch en strategisch  georiënteerde leden komen samen in ‘dagelijkse doeningen’ en ‘reflectiegroepen’.

2.2. Oprichting van de partij Agalev  1979.

De geboorte van de politieke partij Agalev volgt enkele jaren na die van haar Franstalige tegenhanger Ecolo.
In 1974 en 1976 neemt Anders Gaan Leven nog niet deel aan de verkiezingen in eigen naam, maar steunt ze welbepaalde kandidaten op de lijsten van traditionele partijen. Deze kandidaten beloven rekening te houden met de maatschappelijke verzuchtingen, maar vergeten na de verkiezingen al snel hun beloften.
Het werd toen heel  duidelijk: als de groenen hun eisen politiek rond sociale en ecologische rechtvaardigheid willen bewerkstelligen , zullen ze het zelf moeten doen door actief deel te nemen aan de politiek.
Binnen de beweging  woedt op dat ogenblik een hevig debat of Anders Gaan Leven een politieke partij moet worden of een maatschappelijke beweging blijven. Er zijn voor – en tegenstanders.
De drang op te kunnen wegen op de politieke besluitvorming en meer sociaal-ecologische rechtvaardigheid te bewerkstelligen , maakt dat er uiteindelijk toch besloten  wordt om deel te nemen aan de verkiezingen. In 1979 dient Anders Gaan Leven op diverse plaatsen lijsten in onder de verkorte naam Agalev.
De eerste resultaten waren echter  matig. Het Landelijke Beraad van Anders Gaan Leven richt daarom een Agalev Werkgroep op om mensen uit de nieuwe sociale bewegingen en mensen met politieke ervaring aan te trekken.
Met succes, want bij de Europese verkiezingen van 1979 breken de groenen eindelijk door met 2,3 procent van de stemmen. Niet slecht voor een partij zonder middelen en zonder bekende koppen.
Bij de vervroegde verkiezingen van 1981 haalt Agalev meer dan vier procent van de stemmen binnen en heeft plots drie verkozenen in het nationale parlement . Naast senator Marjet Van Puymbroeck zetelen ook Ludo Dierickx en Fernand Geyselings als volksvertegenwoordiger. In de provincie Antwerpen werden er vier provincieraadsleden verkozen , nl Marjet Van Puymbroeck, Jan Halsberghe, Mikke Maerschalck en Louis Lanslots.


De schokgolf die dit binnen de Belgische politiek teweegbrengt, is enorm. Vooral de verkiezing van het provincieraadslid had een hoge symboolwaarde. Sinds 1932 is geen enkele niet-traditionele partij immers nog in een provincieraad geraakt. Socialisten en christen-democraten hopen hun graantje mee te pikken door groene programmapunten over te nemen en een deel van de kiezers te recupereren, maar slagen er niet in de kiezer te overtuigen.
Vanaf dit ogenblik zijn er drie verkozenen in het parlement die zich fulltime met de realisatie van het groene gedachtegoed kunnen bezig houden. Ze verzamelen een kleine professionele staf rondom zich. Agalev laat zich in die tijd vooral gelden als zweeppartij die de klassieke partijen het vuur aan de schenen wil leggen op het vlak van ecologische en sociale vraagstukken. Waar de grote partijen ideologisch in ademnood zitten, presenteren de groene een nieuw globaal-maatschappelijk project dat door de kiezers fel gesmaakt wordt. De groenen geloven in de maakbaarheid van de maatschappij. Ze willen een einde stellen aan de ecologische roofbouw op onze planeet en de doorhol-economie en tegelijk de economische groeidrang ombuigen tot een duurzame economie, zowel in het westen als in de zogenaamde Derde Wereld. Anderzijds trachten ze de gemeenschapsgerichte zelfontplooiing en de basisdemocratie te bevorderen.
Het onverhoopte succes van Agalev overtuigt de meeste groenen van de ingeslagen koers. Dit resulteerde in de officiële oprichting van de politieke partij Agalev in 1982. Leden van allerlei organisaties uit het middenveld stonden mee aan de wieg van de partij Agalev :  buurt – en samenlevingsopbouwprojecten, Greenpeace, Bond Beter Leefmilieu, Oxfam, Amnesty International, Elcker-Ik , Artsen zonder grenzen en vredesbewegingen. Toch komt er geen eigen groene zuil.








Tijdens het stichtingscongres in maart 1982  in Tielrode worden er partijstructuren opgezet. Later in datzelfde jaar ( mei 1982)  congresseert men in Hasselt over de beginselverklaringen van de partij Agalev.
In de beginjaren protesteerde Agalev vooral tegen milieuvervuiling, kernenergie, de consumptiemaatschappij, de stijgende armoede en sociale uitsluiting, de neoliberale vrije markteconomie en waren ze samen met tal van nieuwe sociale bewegingen zoals Oxfam de drijvende krachten achter de grote betogingen tegen kernwapens in België. Agalev pleitte voor een meer duurzame en eerlijke economie,voor meer biologische landbouw, de bescherming van het klimaat en de ecosystemen, groene energie,een emancipatorisch armoedebeleid, het basisinkomen, meer sociale zekerheid, homohuwelijk en het allochtonenstemrecht.

2.3. Bloei en groei van Agalev (de jaren  80).

In de tweede helft van de jaren ’80 bouwt Agalev verder aan haar programma en weet zich te profileren tijdens de massale betogingen tegen de kernwapens. Tijdens de jaren ’90 word de partij verder geprofessionaliseerd . De partij positioneert zich links van de socialisten en tegen onverdraagzaamheid. In het programma komen levenskwaliteit en solidariteit voorop te staan.

In  1985 schommelt het ledenaantal lang rond de 1.000. Door een actieve ledenzorg stijgt dit stelselmatig bij elke verkiezing tot een niveau van 2000 à 3000 omstreeks 1989 (in 2005 is dat ongeveer 6.500). Dat blijft weinig in vergelijking met het aantal groene kiezers, minder dan 1 procent. Bij de traditionele partijen bedraagt die ratio ongeveer 7 procent. Bovendien is de band met de kiezer vrij los en indirect. De groene kiezers en leden zijn méér dan gemiddeld kritisch. Agalev moet hen bij elke verkiezing opnieuw overtuigen en knokken voor elke stem. Rond de kern van Agalev-leden trachten de groenen meer sympathisanten te bereiken en de basis te verbreden. Hoewel die situatie perfect overeenkomt met vergelijkbare partijen in het buitenland en met de hele sector van de nieuwe sociale bewegingen bleef de ambitie toch op termijn uit te groeien tot een stabiele, middelgrote partij. Vanaf het begin bekleden vrouwen volop de belangrijkste plaatsen binnen de partij-organen en op de verkiezingslijsten. Die trend wordt verder gezet door vrijwillig en eerder dan de klassieke partijen het ritssysteem toe te passen. Binnen de partijraden leggen de groenen de lat voor zichzelf even hoog: overal moeten vrouwen en mannen evenveel vertegenwoordigd zijn. In dezelfde periode organiseren de jongeren zich apart als Jong-Agalev (tegenwoordig Jong Groen ) , allereerst onder de Leuvense studenten. Zij richten zich vooral op thema’s die jongeren en studenten wakker houden en proberen zo een nieuw publiek aan te spreken.

2.4. Een negatieve ervaring met de macht 1995.

In de eerste helft van de jaren 90 moet Agalev enkele bittere pillen slikken. Vanuit de oppositie steunt de partij de staatshervorming van de Sint-Michielsakkoorden . In ruil krijgen de groenen een taks op wegwerpdrankverpakking. In 1995 zijn er ook verkiezingen. De traditionele politieke partijen hebben te kampen met een negatieve sfeer van omkoperij wegens het Agustaschandaal. Agalev trekt daarom met het thema ‘propere handen’ naar de kiezer, maar die laatste geeft zijn stem liever aan de underdog, de gekwetste SP. Onverwacht verliest Agalev terrein. De groenen beseffen dat ze zich beter moeten organiseren als ze willen blijven opboksen tegen de traditionele partijen en de toenemende verrechtsing. Het sein voor de broodnodige professionalisering is gegeven: het personeel wordt efficiënter ingezet en de communicatie oogt moderner.

De partij positioneert zich links van de socialisten en tegen onverdraagzaamheid. In het programma komen levenskwaliteit en solidariteit voorop te staan.

2.5. De Regeringsdeelname  1999-2004 .


In 1999 behaalt Agalev ( mede dankzij de dioxinecrisis) een bijzonder goede score .  Ze behalen en historische score van meer dan 11% bij  de federale ,Vlaamse  ,Brusselse en Europese verkiezingen en respectievelijk vijftien ,twaalf en een tweede zetel.  Ecolo, de Waalse groene partij, doet het even goed en de groenen worden uitgenodigd voor formatiegesprekken over de nieuwe federale en regionale regeringen. Agalev stapt zowel in de Federale als Vlaamse regering. Agalev krijgt in de federale regering bevoegdheid over onder meer leefmilieu, volksgezondheid, dierenwelzijn, voedselveiligheid en ontwikkelingssamenwerking.

In de Vlaamse regering zijn de groenen onder meer verantwoordelijk voor leefmilieu, landbouw, welzijn en gelijke kansen, en ook ontwikkelingssamenwerking.

Op federaal niveau en dankzij Agalev werd er beslist tot de uitstap uit kernenergie, werd  het Federaal voedselagentschap opgericht, kwam er een anti-discriminatiewet , werd  het homohuwelijk goedgekeurd, kwam er een wet op de patiëntenrechten, werden duizenden asielzoekers geregulariseerd ,  werd een groeipad naar de 0,7%  van de begroting voor ontwikkelingssamenwerking ingesteld en kwam en migrantenstemrecht voor niet EU-burgers voor de gemeenteraadsverkiezingen.

Op Vlaams niveau werd er  voluit gekozen voor duurzame en biologische landbouw, kwam er een grote oppervlakte aan natuur- en bosgebied bij, kwam er een baanbrekend akkoord met de zorgsector als antwoord op de ‘witte woede’, kwamen  er maatregelen voor meer kwaliteit van leven via het systeem van  tijdskrediet, kwam er ruime aandacht voor milieu en gezondheid en kwamen men er nieuwe instrumenten voor mensen met een handicap , zoals het Persoonlijk Assistentie Budget( PAB).

Het bestrijden van armoede en sociale ongelijkheid  vraagt een participatief en krachtgericht armoedebeleid dat de sociale uitsluitingen benoemt en aanpakt , grondrechten garandeert, de binnenkant ( de belevingswereld) van mensen in armoede respecteert en  vertrekkende vanuit de krachten, vaardigheden en overlevingsstrategieën  van mensen in armoede samen met hen duurzame stappen vooruit zet.

De ervaringsdeskundigheid van mensen in armoede speelt hier een enorm belangrijke rol. Zij weten beter dan wie ook wat het is om in armoede en sociale uitsluiting te leven. Tal van organisaties vertrekken vanuit de verhalen van mensen in armoede.

Om dit verder te kunnen bewerkstelligen en te ondersteunen nam Mieke Vogels ( Groen , toen Agelev) wettelijke initiatieven. Op 12 maart 2003 keurde het Vlaams parlement het Vlaamse armoededecreet goed. Het decreet van minister van Welzijn Mieke Vogels ( toen Agalev, nu Groen ) legde de wettelijke basis van het participatieve armoedebeleid in Vlaanderen. Het decreet geeft ondersteuning aan verenigingen waar armen het woord voeren via de oprichting van een Vlaams netwerk van verenigingen waar armen het woord nemen (nu  Vlaams Netwerk tegen Armoede) , het erkennen van de dialoogmethode en de oprichting van de opleiding ervaringsdeskundige in de armoede en sociale uitsluiting.



2.6.De nederlaag  van 2003.
 
Het jaar 2003 is een zwarte bladzijde in de geschiedenis van Agalev. De federale regeringsdeelname wordt onvoldoende bevonden door de kiezer en de partij zakt bij de federale verkiezingen van 18 mei overal onder de kiesdrempel van 5 procent. Ze haalt geen enkele zetel en verliest haar partijdotatie. Die neergang kan niet alleen verklaard worden door de dioxinebonus van 1999 en de groenen buigen deemoedig het hoofd. Ze beseffen dat ze hun focus te veel op symbooldossiers gelegd hebben en vaak slecht communiceerden.

Dat werd hen evenmin in dank afgenomen door de coalitiepartners, die weinig collegiaal met de groenen omspringen.
Maar Agalev krijgt weinig tijd om zich te herpakken: in 2004 staan er in Vlaanderen, Brussel en Europa alweer verkiezingen op het programma. De politieke leiding neemt de verantwoordelijkheid voor de nederlaag op zich en maakt plaats een nieuwe generatie. Jos Geysels geeft de fakkel door aan Dirk Holemans, Vlaams volksvertegenwoordiger voor Agalev. Maar die laatste kan de rust niet onmiddellijk herstellen. Agalev blijft in de Vlaamse regering, maar wisselt wel haar ministers. Enkele voormalige parlementsleden lopen over naar andere partijen. De achterblijvers putten dan weer moed uit het succes van andere groene partijen in Europa en de oprichting van de Europese Groene Partij.

2.7. De omvorming tot Groen! 2003.


 

Na de korte chaotische periode komt Vera Dua aan het roer ,en zij brengt de rust terug bij het kamp van groen. En verder is het nog meer goed nieuws voor groen want hondert nieuwe leden melden zich aan. Intussen word er driftig getimmerd aan een nieuw inhoudelijk project. De sleutelwoorden van deze vernieuwde missie zijn solidariteit ,lange  termijn en grenzen. Om de vernieuwing volop duidelijk te maken kiezen zij ook direct voor en nieuwe naam( groen)! In November 2003 word Vera Dua de eerste groene voorzitter . Alle partijen worden grondig vernieuwd en nieuwe lading nieuw talent word klaar gestoomd . Voor het eerst mogen ze ook affiches gebruiken. Enkele oude principes sneuvelen om efficiënter te kunnen werken. Groen blijft de basisdemocratische kart trekken en een actief vrijwilligers beleid uit bouwen. Participatie en transparantie  zijn geen loze begrippen  bij de groenen .


2.8.De verkiezingen van 2004 en daarna.

De campagne voor de verkiezingen van 13 juni is een van de belangrijkste ooit uit de geschiedenis van de groene partij. Het voortbestaan van Groen! Stond immers op het spel. Groen! koos voor een gerichte campagne. Met als inzet “Vera zoekt… 280.000 mensen” worden alle creatieve en weinig kostende middelen ingezet voor een dynamische campagne. Groen! sprak duidelijk haar kiezers aan met de verkiezingsslogan “De bal ligt in uw kamp”. Het was een zeer spannende campagne, maar op de avond van de verkiezingen bleek dat Groen! het duidelijk gehaald heeft: voor het Vlaams Parlement haalt Groen! 7,6% van de stemmen, voor het Europees Parlement 7,99%. Na de verkiezingen beslist de partij om in de oppositie te gaan.
In de periode na de verkiezingen van 2004 keert de rust een beetje weer in de partij. Ondanks het feit dat de financiële en personele gevolgen van de nederlaag van 2003 nog zwaar doorwegen, wordt er hard gewerkt aan de versterking van de partij met het oog op de volgende jaren en de komende verkiezingen.


Er wordt sterk geïnvesteerd in inhoud met congressen in 2005 en 2006. Verder werd er ook ingezet  op intensief samenwerking met de Europese Groene Partij. En ondertussen zijn de voorbereiding volop bezig voor de lokale verkiezingen in oktober 2006 en de federale verkiezingen in het voorjaar van 2007.

2.9. De verkiezingen van 2007 , 2009, 2010, 2012 en daarna .

De federale verkiezingen van 2007 waren enorm belangrijk voor Groen! . Bij de vorige federale verkiezingen in 2003 waren ze immers al hun verkozenen in de kamer van volksvertegenwoordigers en senaat verloren. Na een succesvolle campagne haalt Groen! 4 verkozen parlementsleden en 1 verkozen senaatslid binnen. Later komt hier ook nog een gemeenschapssenator bij. Groen! Staat terug op de kaart en heeft opnieuw verkozenen in alle parlementen.
Na de verkiezingen van 2007 werd Mieke Vogels voorzitster van de partij.
In 2009 waren het regionale verkiezingen. De resultaten voor Groen! Waren positief. Ze gingen immers van 6 naar 7 verkozenen.
In het voorjaar van 2008 werd Wouter Van Besien, die bij de voorzittersverkiezingen tweede was, aangeduid als ondervoorzitter. Op 25 oktober 2009 volgde hij Vogels - die ontslag nam - op als voorzitter, terwijl Björn Rzoska ondervoorzitter werd. In 2013 werd die – nadat hij Vlaams parlementslid werd-  laatste opgevolgd door Elke Van den Brandt.
Op 22 april 2010 bood premier Yves Leterme het ontslag aan van de door hem geleide regering-Leterme II. Dit gebeurde nadat Open Vld bij monde van hun voorzitter, Alexander De Croo, liet weten uit de regering te stappen.Hierdoor kwamen er vervroegde federale verkiezingen , die plaatsvonden op zondag 13 juni 2010. Groen! Behaalde een mooi resultaat en ging van 4 naar 5 zetels in de kamer van volksvertegenwoordigers.

Op 11 januari 2012 veranderde de naam "Groen!" in "Groen". De partij nam ook een nieuw logo en een nieuwe ondertitel aan: "Werkt voor iedereen".




Tijdens de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2013 deed Groen het zeer goed. In de meeste gemeentes waar ze opkwamen werd er winst geboekt. Voor het eerst slaagt de partij erin op provinciaal niveau deel uit te maken van het bestuur, namelijk in Vlaams-Brabant. Op zaterdag 15 december 2012 legde Luc Robijns de eed af als provinciaal gedeputeerde. Ook ging Groen in een aantal gemeentes en Antwerpse districtraden mee in de meerderheid.

Eerder dit jaar , in oktober 2013 hield Groen , in aanloop van de moeder der verkiezingen ( federale , regionale en Europese verkiezingen),  zijn Impulscongres waar ze het socio-economische luik van hun programma vernieuwden.





3. Verschil in de  geschiedenis van Groen en SP.A.

Zowel Groen als SP.A zijn beiden linkse partijen , maar er zijn toch een aantal verschillen wat betreft hun geschiedenis. Een van de grote verschillen is de tijdsperiode waarin beide partijen zijn ontstaan. Ook de maatschappijanalyse ( wat voor een stuk kan samenhangen met de tijdsperiode) verschilt.

Het ontstaan van  SP.A ( toen BWP) is  , net zoals die van vele andere sociaaldemocratische partijen, geworteld in de sociaal-economische problematieken  van de 19de eeuw. De industriële revolutie bracht toen tal van problemen met zich mee. Mensen waren op zoek naar werk en trokken hiervoor van het platteland naar de steden. Werk vonden ze vaak wel , maar het betekende amper een beter leven.

De arbeidsomstandigheden waren slecht. Er was geen arbeidsreglementering. Mensen moesten vaak 7 dagen op 7 werken , dagen van 15 uur en meer waren schering en inslag. De verloning was zeer laag , onvoldoende om een leven te kunnen opbouwen dat beantwoord aan de menselijke waardigheid. Vaak werd er niet in geld , maar in levensmiddelen uitbetaald. De huizen waarin de arbeiders woonden , die ze vaak huurden van de fabrieken waar ze werkten, vertoonden structurele gebreken op het vlak van woonkwaliteit, het waren echte krotwoningen. Er was geen of amper sociale zekerheid. Van een sociaal overlegmodel tussen werknemers en werkgevers ( zoals we die nu kennen) was er geen sprake. Er was veel armoede en sociale uitsluiting. Enkelvoudig stemrecht voor iedereen bestond niet. Het economisch liberalisme vierde hoogtij. Het is in deze socio-economische context dat er eerst socialistisch verzet ontstond en later de BWP werd opgericht. De doelstellingen waren grotere economische groei realiseren, sociale zekerheid voor zij die zonder werk zitten , een sociaal overlegmodel, recht om zich te verenigen en recht op sociale actie( zoals betogen), minimumlonen, betere levensomstandigheden, enz

Groen ( toen Agalev )  is  in  een andere tijdsperiode ontstaan , nl  1972-1982. De ecologisten vertrokken vanuit een andere maatschappijanalyse. De ecologisten vertrokken vanuit de vaststelling dat de klassieke politieke ideologieën en partijen ( de christen-democratie, de sociaal-democratie en het liberalisme) ondanks heel wat bewerkstelligd te hebben , toch falen in het aanpakken van bepaalde problemen , alsook een onvoldoende antwoord weten te formuleren op de problemen van de toekomst. Ondertussen was er een sociaal overlegmodel , een sociale zekerheid en minimumlonen. Dit heeft de ergste armoede doen verdwijnen . Toch moest worden vastgesteld dat ondanks een goede sociale bescherming er toch nog heel wat mensen in armoede leefden. Ondanks een goed uitgebouwd herverdelingsmechanisme , concludeerden de ecologisten dat de klassieke partijen er onvoldoende in geslaagd waren om de (re)productieprocessen van sociale ongelijkheid aan te pakken. Ook dienden er zich nieuwe problemen op , waar de andere partijen onvoldoende antwoorden op formuleerden, nl de ecologische problemen zoals milieuvervuiling , de consumptiemaatschappij , de vervuilende economie, de leefbaarheid van de omgeving, de eindigheid van fossiele brandstoffen , bewapening in de wereld, enz.. Het meer en meer duidelijk dat de huidige economie absoluut niet vriendelijk was voor de planeet en de mens en zorgde voor vergaande milieuvervuiling , afnamen van de biodiversiteit en mensen enorm onder druk zette. Het was ook de periode dat de sociale bewegingen ( zoals de Noord-Zuidverenigingen, milieuverenigingen, holebiverenigingen , vredesbewegingen, enz…) ontstonden en/of hun invloed op de politieke besluitvorming zagen toenemen. Milieuthema’s , eerlijke handel, ontwapening , de vraag naar holebirechten , de vraag naar een krachtgerichte armoedebestrijding ,  enz kwamen meer en meer op de voorgrond staan. Het was een periode van zich afzetten en in vraag stellen van bestaande machtsstructuren en het willen implementeren van een ander sociaal beleid en een ecologisch beleid.  Het is in deze  maatschappelijke context dat de beweging Agalev ontstond en aan sociale actie deden . Later richten mensen uit de beweging Agalev en uit de nieuwe sociale bewegingen de politieke partij Agalev op. Ondanks dat mensen uit buurt – en samenlevingsopbouwprojecten, Greenpeace, Bond Beter Leefmilieu, Oxfam, Amnesty International, Elcker-Ik , Artsen zonder grenzen en vredesbewegingen aan de wieg stonden van de partij Agalev , kwam er geen eigen groene zuil. Ook dit was typerend voor de periode, voor de nieuwe sociale bewegingen en de partij Agalev: goede samenwerking op het vlak van bepaalde dossiers , maar geen verzuiling.




Een ander opmerkelijk verschil is ( heeft met de tijdsperiode en de politieke veranderingen in België te maken) dat Groen in Vlaanderen en Ecolo in Wallonië beiden ongeveer in  dezelfde periode ontstonden, maar vooral los van elkaar Gewestsgebonden ontstonden. Ze waren niet zoals de SP.A die ontstond als de BWP en later in 2 splitsten in en Vlaamse SP (later SP.A) en een Waalse PS.  Toch is er een zeer goede samenwerking tussen Groen en Ecolo en vormen ze in het federale parlement een gemeenschappelijke fractie.

woensdag 21 augustus 2013

Armoede in België : Een getuigenis van een leven in armoede.



Armoede en sociale uitsluiting is een probleem wat nog in grote maten in onze samenleving onderschat wordt. Een van de grootste problemen die mensen in armoede tegenkomen is  een menswaardig en betaalbaar onderkomen te vinden.
Vaak komen ze in een miserabel  huurhuis van slechte kwaliteit  terecht,waar ze zich vaak ook nog dood aan betalen qua huishuur . En dan hebben wij het nog niet over de nutsvoorzieningen elektriciteit,water en verwarming gehad,waar ook door onder andere een laag inkomen en slechte huisvesting regelmatig problemen de kop opsteken. Maar mijn grootste bekommernis  is toch het onbegrip en de soms asociale houding van bepaalde mensen en organisaties ! Het valt mij op dat een groeiend aantal  mensen en groepen in onze samenleving stellen dat mensen in armoede in armoede even door hun eigen schuld. Armoede en sociale uitsluiting  en armoedebestrijding is veel complexer dan dit.
Ik ben de mening toegedaan dat er al heel veel gebeurt  ,maar er kan en moet nog bijkomende maatregelen genomen worden.
Om dit alles onder de aandacht te brengen , kan je hieronder een getuigenis van Natalie lezen, een Leuvense vrouw die in armoede leeft.

Natalie vertelt over haar leven in armoede.






“Ik heb jarenlang met mijn 2 zonen gewoond in een sociaal  appartement in Leuven . Het was een gebouw uit de jaren '70. Alles was op elektriciteit , ook de verwarming. De ramen waren versleten en er waren spleten tussen de ramen. Het tochtte er. Hierdoor moesten we heel vaak de verwarming opzetten, zeker tijdens koude dagen in de herfst en tijdens de winter. Op den  duur konden we de rekeningen van de commerciële energieleverancier Electrabel  niet meer betalen, de afbetalingsplannen die we kregen waren niet haalbaar. We werden gedropt  en voortaan kregen we onze elektriciteit van de netbeheerder Eandis . Nadat we ook de rekeningen van de netwerkbeheerder niet konden betalen vielen we op een budgetmeter voor onze elektriciteit. Ze hebben ons toen enkel een bondige infofolder meegegeven, ik kreeg geen verdere uitleg over de werking van de budgetmeters. Ik wist bijvoorbeeld niet dat er een schuldenafbouw in de budgetmeter zat . Hier ben ik zelf achter gekomen toen ik oplaadde . Met momenten konden we de budgetmeter niet opladen waardoor we het noodkrediet begonnen te gebruiken. Daarna vielen we terug op 06  ampère. Dit gebeurde heel vaak tijdens de winter wanneer je meer nodig hebt. Met 06 ampère konden we de verwarming niet opzetten. Hierdoor hadden we het vaak vrij koud  en kropen we vroeger in bed om toch maar warm te hebben.






We hebben het ooit nog erger gehad, toen we in Diest woonden. In dat huis was nauwelijks verwarming. Alleen in de woonkamer was verwarming. Tijdens de winter haalden we de matrassen en dekens naar beneden en sliepen we in de woonkamer. Boven was het te koud, zelf met de dekens.
Later  is deze woning terecht onbewoonbaar verklaard. Toen hebben we een paar maanden in een noodwoning van het OCMW geleefd, voor we terug naar Leuven kwamen.
Doorheen deze jaren hebben we verschillende keren moeten aankloppen bij het OCMW. We hebben zowel goede als slechte ervaringen. Van de dienstverlening van de team huisvesting van het OCMW zijn we tevreden. Het is niet gemakkelijk geweest om een andere woning te vinden toen. Heel veel mensen willen niet verhuren aan je als je huurwaarborg van het OCMW komt. Andere ervaringen met het OCMW waren minder leuk, zelfs erg slecht en kwetsend:  zoals een gebrek aan informatie over huursubsidies, sociale verhuurkantoren, sociale restaurants, het gevoel niet gehoord te worden, het gevoel dat er te weinig tijd is om op verhaal te komen, het gevoel dat ze te weinig inzicht hebben in hoe complex een leven in armoede kan zijn, het gevoel dat ze te snel oordeelden en soms veroordeelden  op basis van onvolledige informatie, tot zelf dreigende taal. Ik begrijp dat de maatschappelijke werk(ers)sters doen wat ze kunnen, maar deze ervaringen waren alles behalve plezant.
Deze slechte en kwetsende ervaringen zitten mij nog steeds hoog. Nu ga ik alleen nog naar het OCMW wanneer het echt niet anders kan.
Na gewoond te hebben in een sociaal appartement van Dijledal gingen we wonen in een aangenaam  appartement in Leuven centrum. 
Wat een opluchting na jaren van slechte huisvesting. Het was er aangenaam  wonen. Toen viel ik zonder werk en konden we de huishuur niet meer betalen. Dit was een enorme slag in ons gezicht.
We werden met uithuiszetting geconfronteerd. We moesten zo vlug mogelijk een nieuwe woonst  zoeken, anders zouden we op straat belanden.
Uiteindelijk hebben we een bijzonder kleine flat gevonden.
Wat echt pijnlijk was is dat we heel wat van onze meubeltjes die we in der loop der jaren hadden gekocht in kringloopwinkels moesten weg doen. We konden ze niet zetten in onze nieuwe flat en hadden geen geld om het ergens op te slaan. Als het ooit weer beter gaat en we opnieuw kunnen verhuizen naar een groter appartement gaan we zo goed als geen meubelen hebben om er in te zetten.
Het is ook een echte krotwoning. De flat is gelegen in een oud gebouw in Leuven centrum . De gang is groezelig, vuil, slecht verlicht en het stink er vaak.                                                                   De flat is van slechte kwaliteit. Het is er vochtig. Er zijn vochtplekken en schimmel op de muren. Als het hard regent druppelt het water gewoon door het plafond naar binnen.
Ook met de levering van elektriciteit en water is er iets niet in orde. Toen ik in de flat kwam wonen heeft de blokbeheerder of de huisbaas geen papier opgemaakt met de standen van de elektriciteitsmeter.
Ikzelf ben hier niet toegekomen. Na de dreigende en effectieve  uithuiszetting , de zoektocht naar een woonst en de emotionele tegenslagen had ik tijdelijke geen psychische ruimte meer om dit in orde te brengen.   Op een gegeven moment kreeg ik een brief van Electrabel. De commerciële energieleverancier Electrabel wist dat er nog steeds iemand woonde, maar wist niet wie.
Ze vroegen om contact met hen op te nemen als we de levering van elektriciteit wilde verder zetten en het contract wilde overnemen.
Ik heb toen via mail aan Electrabel laten weten wie ik was en dat ik inderdaad verder elektriciteit wilde krijgen. Op deze aanvraag heb ik nooit iets van Electrabel gehoord. Tot op de dag van vandaag nog altijd niet. Wel heb ik altijd de volle capaciteit van stroom kunnen blijven gebruiken.
Recentelijk hebben we te horen gekregen dat de blok wordt afgebroken. Tegen eind mei moeten we buiten. Opnieuw verhuizen . Op zich is dit goed nieuws , dan kunnen we immers weg uit deze krotwoning.
Ik ben bang dat ik tijdens of achter de verhuis geconfronteerd wordt met elektriciteit – en waterfacturen, facturen waarvan ik niet kan nagaan of ze kloppen.
Even was er paniek. Afgelopen week stelde ik op 07 april vast dat we geen water meer hadden. Was het water afgesneden? Ik belde met de huisbaas. Hij klonk verrast en ging zich informeren bij de blokbeheerder.
Maandag heb ik opnieuw contact opgenomen met de huisbaas. Hij wist me te vertellen dat er iemand blijkbaar een kraantje van de gemeenschappelijke watertoevoer had afgesneden. Oef, Vanaf 11 april hadden we terug water.
We hebben wel donderdag, vrijdag , zaterdag en zondag zonder water gezeten. We hebben die dagen ons moeten behelpen met flessenwater om ons te wassen, om te koken, enz…. De wc konden we niet doorspoelen , dus hebben we geprobeerd zoveel mogelijk elders naar wc te gaan.
Ondertussen , midden  april 2011, zijn we nog de enigste die in de blok wonen. Misschien dat de blokbeheerder en de huisbaas dacht dat iedereen al verhuist was en ze daarom de waterkraan hadden dichtgedraaid? Of misschien wilde hij ons onder druk zetten.
Ondertussen hebben we ons ingeschreven voor een woning die  verhuurd wordt via het sociaal verhuurkantoor Leuven. We hopen dat we via die weg zo snel mogelijk een nieuwe woonst vinden. Huren op de private markt is en blijft voorlopig een (te) dure oplossing.
Ik ben blijven werken aan mogelijke oplossingen op lange termijn. Ik heb een opleiding gevolgd en heb  nu vast deeltijds werk. Na jaren van interimwerk , werkloosheidsuitkering en leefloon is dit voor mij een leuke stap voorwaarts. Ik voel me echt goed in de job. “

(Natalie , Leuven)

De vrouw gaf me tijdens  boeiende gesprekken over haar leven  de uitdrukkelijke toestemming om dit neer te schrijven en op mijn blog te zetten. Voor dit gebeurde heeft ze de tekst gelezen en goedgekeurd. Pas dan heb ik het online gezet.

Ps: Natalie is een fictieve naam.

woensdag 14 augustus 2013

Sp.a vs. Groen, deel 1 : Sp.a: van beweging tot partij.


Inleiding: het waarom van deze reeks ?

Ik ben al vele jaren geïnteresseerd in politiek .

Vanuit mijn bezorgdheden  en interesses in thema’s zoals armoede , pensioenen, tewerkstelling , milieuthema’s , mensenrechten , dierenrechten , enz kan ik mij vinden in zowel de sociaal-democratie van de Sp.a alsook  het ecologisme van Groen. Tot nu toe heb ik meestal op Sp.a gestemd en heb ik mij in 2013 lid gemaakt van  Sp.a.

Het is vanuit deze vaststelling ( interesse in beiden hun programma’s ) dat ik heb besloten om een reeks te maken waarin ik  Sp.a en Groen met elkaar vergelijk. Komt aan bod : de geschiedenis van beiden partijen, de ideologie van beide partijen, het partijprogramma van beiden partijen aan de hand van  specifieke thema’s , enz.

In deel 1 heb ik het over de geschiedenis van Sp.a.









Het begin  (1840-1875)
De geschiedenis van sp.a is, net zoals die van vele andere sociaaldemocratische partijen, geworteld in de sociaal-economische strubbelingen van de 19de eeuw. De Industriële revolutie had gezorgd voor een vlucht van het platteland naar de steden. Mensen waren op zoek naar werk, op zoek naar een beter leven. Werk werd wel gevonden, een beter leven niet. De arbeidsomstandigheden waren slecht: zeven dagen per week in de fabriek, dertien uur per dag, soms langer, geen vakantie, kinderarbeid, onzekerheid over loon. Heel veel mensen in armoede . Het ultraliberalisme vierde hoogtij.







Het duurde niet lang voor de arbeiders in opstand kwamen tegen deze wantoestanden. In België was er al in 1839 sprake van oproer: de Gentse katoenspinners lieten van zich horen. Van wijdverbreid protest was tot nu echter geen spraken.




 “Daar komt in 1863 verandering in. Franse en Britse werknemers zoeken naar samenwerking, het prille begin van de Eerste Internationale is een feit. Een groot succes wordt het Internationaal Werkliedenverbond niet, maar de kiem voor het opkomende socialisme is wel gelegd. Ook in België sluit een grote groep arbeiders er zich bij aan. Vooral in de regio’s met de meeste industrie, zoals Henegouwen en Luik, staat deze nieuwe groepering sterk.” , kunnen we lezen op
www.s-p-a.be


De opstand gaat echter vrij snel liggen, maar blijft op sommige plaatsen toch nog aanwezig. In Gent bijvoorbeeld blijft de jonge letterzetter Edward Anseele krantjes drukken die oproepen tot sociale actie. Anseele kijkt ook naar Duitsland, waar in 1875 de Sozialistische Arbeiterpartei Deutschlands (SADP) wordt opgericht. Dat is de richting die Anseele en zijn Gentse gezellen uitwillen: geen revolutie, maar een politieke partij die in staat is om de samenleving grondig te hervormen.

Van Beweging naar partij 1875-1885

De Vlaams Socialistische partij zag het licht in 1877.
Ze bestond uit  de Gentse coöperatieve Vooruit en  enkele andere groepen van de eerste Internationale.
In Brussel  was ondertussen het socialistische vuur ook opgelaaid .
Daar had César De Paepe met een groep medestanders de Parti Socialiste Brabançon gesticht. Anseele en De Paepe vonden elkaar al snel, en in 1879 zag de Belgische Socialistische Arbeiderspartij in Mechelen het levenslicht.Nu was er een  socialistische partij ,maar nog geen kiezers. ??

Enkel vermogende mannen hadden namelijk het recht om hun stem uit te brengen. De strijd om de uitbreiding van het stemrecht kon losbarsten. Bij de gemeente- en provincieraadsverkiezingen van 1884 werd een eerste succesje geboekt: ook mannen met een diploma lager secundair onderwijs mogen deelnemen aan de stemming. Dit levert de socialisten hun eerste lokale zetels op.

In 1884 mochten voor het eerst dus ook manen met een diploma lager onderwijs bij de gemeente – en provincieverkiezingen hun stem uitbrengen. Daardoor wonen ze de eerste zetel.
??Maar het was Wallonië waar de eerste zetel werd binnen gehaald,waar wel nog geen
Socialistische partij actief was. Er was wel een sterke vakbond. Er was dus een vreemde situatie : in Vlaanderen was er wel een partij, maar geen mandatarissen, in Wallonië geen partij maar wel mandatarissen. Het is vanuit deze situatie dat  in 1885 ontstond de Belgische Werkliedenpartij (BWP): een partij voor werklieden en onderdrukten.


Strijd voor gelijke rechten 1886-1894

De BWP stelt zichzelf een aantal belangrijke en ambitieuze politieke doelstellingen: een verbod op kinderarbeid, een verlaging van de arbeidsduur, verplicht lager onderwijs en misschien wel het belangrijkste: zuiver, algemeen stemrecht voor zowel mannen als vrouwen. Over de manier waarop deze veranderingen verwezenlijkt konden worden, liepen binnen de partij de meningen nogal uiteen.

Langs Waalse zijde, waar het sterke vakbondsverleden meespeelde, was men eerder geneigd over te gaan tot staken, enz. De meer gematigde vleugel van de partij richtte zich op politieke actie, via het parlement.

In 1892 werd een verklaring tot grondwetsherziening goedgekeurd, met als doel de invoering van het algemeen stemrecht. Toen de katholieke meerderheid deze afblokte in 1893, gaf de BWP het sein voor een algemene staking.





“Deze was zeer succesvol, maar is toch een bijzonder donkere bladzijde uit de Belgische politieke geschiedenis. De katholieke regering zette zowel rijkswacht als gewapende burgerwacht in om de staking te breken. Op 14 april 1893 viel, in Jolimont, de eerste dode. Op 17 april vielen zeven doden in Bergen. Op 18 april werd het vuur geopend op betogers in Antwerpen. Vijf mensen laten er het leven. Dertien doden, maar de regering gaat overstag. Het cijnskiesrecht werd vervangen door het algemeen, meervoudig stemrecht voor mannen .” , kunnen we lezen op de website
www.s-p-a.be .





Een eerste stap, maar nog lang  niet voldoende voor de BWP. Want hoe rijker de man, hoe meer stemmen hij mag uitbrengen. Dit zorgt ervoor dat de politieke macht bij een (rijke) minderheid van de bevolking blijft.

In 1894 kan de BWP zich opmaken voor haar eerste nationale kiescampagne. De Brusselse advocaat Emile Vandervelde neemt de taak op zich om de BWP een inhoudelijk fundament te bieden. Met het ideologisch manifest waarmee Vandervelde voor de dag komt, wil hij een alternatief bieden voor het wilde kapitalisme.



Een beter leven 1895-1913
De eerste stap naar politieke vertegenwoordiging van arbeiders was gezet.
In verschillende steden in Vlaanderen werd dit voorbeeld gevolgd.
Er worden veel coöperatieve bedrijven  opgezet,waaronder Bakkerijen,apotheken
kledingszakken , enz.
Er kwamen ook rode textielfabrieken ,en een eerste bank van de arbeid volgde in 1913 .
Door al de coöperatieven kon de gewone man levensmiddelen  en diensten kopen aan betaalbare prijzen.
Daardoor bekwam de politieke vleugel van de beweging de nodige financiële slagkracht.

Met vernieuwde moed, een brede basis en de nodige middelen, plaatste de BWP in 1913 een oude kwestie opnieuw op de politieke agenda: het enkelvoudig, algemeen stemrecht. Maar dit zou nog even op zich laten wachten. Donkere wolken vormden zich aan de horizon: het was de vooravond van Wereldoorlog I.

Nieuwe mogelijkheden in een veranderde wereld 1914-1919.

De Eerste Wereldoorlog zorgde voor een nationalistische reflex in Europa. In België kwam er een regering van Nationale Unie, waar ook de BWP deel van uitmaakte. Het Nationaal Hulp- en Voedingscomité, door deze regering opgericht om de noodlijdende bevolking te helpen, maakte onder andere  gebruik van het socialistische netwerk van verenigingen, vakbonden en coöperatieve bedrijven  om deze hulp te verstrekken. Hierdoor kreeg de socialistische beweging op veel plaatsen voet aan de grond.

De chaos, het leed en vernieling van de Eerste Wereldoorlog zorgden ervoor dat de socialisten voortaan een volwaardige politieke en maatschappelijke speler werden.

Wat voor de oorlog niet was gelukt, lukte nu wel. In 1919 werd het algemeen stemrecht voor mannen ingevoerd. Een overwinning.

 De BWP maakte bij de verkiezingen van 1919 een grote stap voorwaarts. In Wallonië de grootste partij, in Vlaanderen de tweede grootste: socialisten kunnen eindelijk wegen op het beleid.In de jaren na de oorlog haalt de BWP heel wat van haar oude programmapunten binnen. De achturen werkdag, een verzekering tegen werkloosheid, een wettelijk pensioen en progressieve belastingen zijn een feit.

Op zoek naar een nieuwe strategie.  1920-1939

Door de beurscrash in 1929 en de economische crisis stortte  de socialistische structuur gedeeltelijk in. Alle winkels en rode fabrieken beleefden moeilijke tijden.
In 1934 moest spijtig genoeg de Bank van de Arbeid  sluiten ten gevolge van de  economische crisis.
Een nieuwe strategie en een nieuwe strijdplan was nodig.

Het voorbeeld werd opnieuw gegeven in Duitsland.In 1932 hadden de vakbonden  een gedurfd  crisisplan naar voor geschoven.
In plaats van te besparen en de lonen te verlagen, moest de overheid investeren om de crisis  te bestrijden. Dit zou leiden tot nieuwe werkgelegenheid, stijgende koopkracht en een aantrekkende economie.
Dit was en nieuwe vorm van socialisme: een sterke overheid die controle uitoefent over de economie en de opbrengsten ervan rechtvaardig verdeelt.
Door Hendrik de Man worden deze nieuwe ideeën in het partijprogramma voor de BWP omgezet en in 1933 goedgekeurd.

En nieuwe een nieuwe partij 1940-1945

De crisis van de jaren ’30 vormde de ideale voedingsbodem voor de opmars van het nazisme en fascisme in Europa. Wereldoorlog II begint in 1939 met de Duitse inval in Polen, in mei 1940 werd België aangevallen. Hendrik de Man ontbindt vrijwel meteen de BWP en roept op om de Duitse overwinning te aanvaarden. De Man ziet in de Duitse overheersing een bevrijding voor het socialisme en roept op om geen verzet te bieden. Een vergissing die hem na de oorlog een veroordeling voor collaboratie zal opleveren.

De BWP houdt bij het begin van de oorlog op te bestaan, en haar leden blijven achter in opperste verwarring. Sommigen volgden de Man, anderen keerden hem de rug toe, duiken onder en worden actief in het verzet.

In het najaar van 1941 wordt door hen de Belgische Socialistische Partij opgericht, de opvolger van de BWP.

Onder andere Achiel Van Acker liggen aan de basis van deze nieuwe partij.  Van Acker beseft dat maatschappelijke verandering er enkel kan komen via overleg, door samenwerking met gelijkgestemden en andersgezinden, zowel binnen als buiten de politiek.





Onder leiding van de socialist Achiel Van Acker stelt de toenmalige regering in ballingschap en de sociale partners ( vakbonden en werkgeversorganisaties) het Sociaal Pact op. Later , op 28 december 1944, werd dit pact goedgekeurd. Deze regeling bracht de reeds bestaande wetgeving omtrent pensioenen, kinderbijslag voor werknemers en jaarlijkse vakantie samen. Het pact legt ook de wettelijke basis voor de ziekte – invaliditeitsverzekering, werkloosheidsverzekering en het sociaal overlegmodel zoals wij die nu kennen.

Breuklijn tekent zijde af.  1946-1959

Het einde van de oorlog plaatst België voor een aantal onopgeloste problemen. In 1949 krijgen  vrouwen inspraak en het stemrecht.

“Ongeveer zeventig jaar na het oprichten van de eerste socialistische partij is het belangrijkste strijdpunt eindelijk verworven: algemeen, enkelvoudig stemrecht. Geen enkele burger staat nu nog langs de zijlijn van het politieke spel. Elke mens, één stem.” , kunnen we lezen op
www.s-p-a.be

De BSP is nu een échte politieke partij. Voor de oorlog was de BWP een optelsom van vakbonden, coöperatieve bedrijven, mutualiteiten ,enz. Na de oorlog gingen deze instellingen steeds meer zelfstandig opereren. Hierdoor kwam  er  meer afstand tussen de politieke vleugel en de socialistische beweging waaruit de partij ontstaan is.

Hoewel de verkiezingen net na de oorlog erg goed waren voor de linkerzijde, is er absoluut geen sprake van stabiliteit in het land. Zeven regeringen in minder dan vijf jaar tijd, de heropstart van de economie en de Koningskwestie zorgen voor de eerste breuklijnen tussen Vlamingen en Walen, tussen katholieken en vrijzinnigen, tussen stad en platteland.

Bij de verkiezingen van 1954 overwinnen de socialisten overtuigend.
Achiel van Acker wordt de eerste socialistische premier van België .
Opnieuw krijgt de BSP te maken met de oude vete tussen katholieken en vrijzinnigen.
De schoolstrijd , waarin de socialistische minister van Onderwijs Leo Collard het op neemt
tegen de katholieke gemeenschap,breekt de socialisten zuur op.
Ze verliezen de verkiezingen van 1958 .
Twee jaren  later , in 1960,  ontstaan er andere problemen.
De zware industrie die vooral in Wallonië voor welvaart zorgde geraakt in de problemen,en heeft  subsidies nodig om te overleven. De katholieke regering Eyskens wil deze overheidssteun stopzetten. Dit valt zeer slecht bij de socialisten, vooral in Wallonië.
Waar Vlaanderen op dat ogenblik in sterk industrialiseert, dreigt Wallonië opeens achterop te hinken.
Er barst en nieuwe algemene staking los, de staking tegen de eenheidswet.
De BSP krijgt het intern moeilijk : de Waalse zijde profileert haar regionale identiteit.
De Vlaamse  zijde kan zich enkel loyaal verklaren met haar Waalse kameraden.

De gouden jaren ‘60 :1960-1969.

“Begin jaren ’60 zwelt de economie sterk aan. Het nieuwe socialistische model, waarvoor Hendrik de Man de basis had gelegd en dat de leidraad was voor het Sociaal Pact van Van Acker, draait nu op volle toeren. Welvaart en geluk zijn niet langer vage toekomstbeelden, ze zijn nu voor haast iedereen realiteit.” Kunnen we lezen op
www.s-p-a.be   .

Het communautaire spanningen  blijven  in de partij aanwezig. Binnen de partij worden de regionale grenzen alsmaar duidelijker. In 1967 organiseert de BSP zelfs twee congressen, één voor de Vlaamse en één voor de Waalse federatie. Wanneer bij de verkiezingen van 1968 geen Vlamingen op de socialistische lijst in Brussel-Halle-Vilvoorde staan, dienen ze onder de naam ‘Rode Leeuwen’ zelf een lijst in en halen twee kamerzetels.

Naar een Vlaamse socialistische partij (1970-1979)

In 1970 is de eerste staatshervorming en feit.
Die vertaalt zich ook in de structuren van de BSP. Er komt en dubbel  voorzitterschap.
Jos Van Eyden en Edmond Leburton moeten de eenheid garanderen.

“Bovendien is het publiek dat de BSP bedient alweer grondig door elkaar geschud. Vroeger was het electoraat te vinden in de geïndustrialiseerde steden, tussen de fabrieksarbeiders. Nu zijn er minder arbeiders, meer bedienden, minder laaggeschoolen, meer vrouwen. Ook de concurrentie van de christelijke arbeiderbewegingen in Vlaanderen speelt de BSP parten.” , kunnen we lezen op
www.s-p-a.be


Er was nood aan en nieuw model: midden de jaren ‘70 zakte het ledentaal en de BSP scoort electoraal  niet bijster goed.
De partij is intern meer en meer verdeelt tussen een Vlaamse en Waals kamp.
De oliecrisis begin de jaren 70 zorgt voor nieuwe uitdagingen.
Overheidsteun aan verlies latende sectoren roepen steeds meer vragen op. Ook het sociale zekerheidsstelsel, dat uitgaat van economische groei, komt onder druk.
Er is dringend noot aan een nieuwe staatsstructuur. Ook de Vlaamse socialisten zijn ervoor.

Bij de onderhandelingen rond het Egmontpact scharen ze zich dan ook achter het Vlaamse Front. Dit is onaanvaardbaar voor de Waalse vleugel van de partij.
Andre Cools stapt uit de BSP en richt de Parti  Socialiste op.
Onder leiding van Willy Claes gaan de Vlaamse socialisten als BSP verder.
De SP staat op 1978-2001

De splitsing was uiteindelijk niets meer dan een bekrachtiging van de realiteit. De Vlaamse BSP kwam onder deze naam nog wel op bij de verkiezingen van 1978, maar onder het voorzitterschap van Karel Van Miert veranderde de naam in 1980 naar Socialistische Partij of SP.

Er worden thema’s aangesneden die de BSP niet wou of kon aansnijden: een beter milieu, vrouwenemancipatie, hulp aan de derde wereld.

De generatie van  Karel Van Miert, Louis Tobback, Norbert De Batselier, Luc Van den Bossche, Marcel Colla, Freddy Willockx en Louis Vanvelthoven, zorgt voor een heropstanding van het Vlaamse socialisme. De strijd tegen de plaatsing van Amerikaanse kernwapens en tegen de besparingspolitiek van de kabinetten Martens legt de SP geen windeieren.

Ook de wens van een groot, sociaal Europa wint terrein. Bij die nieuwe socialisten waren ook, eindelijk, vrouwen. Mede door hen kwam er binnen de SP nog meer aandacht voor milieu en mensenrechten.

Toch woedt de zoektocht naar ‘wat socialisme is’ onverminderd voort. De oude socialistische zuil blijft verder afbrokkelen. De grote coöperatieven  van weleer zijn nog amper levensvatbaar en vervreemden steeds meer van de socialistische beweging. De socialistische dagbladen Vooruit en Volksgazet gaan over de kop, hun opvolger De Morgen slaagt er niet in het gat op te vullen. De ontzuiling van de samenleving zet zich verder door.

“De vraag aan welke kant de socialisten eigenlijk stonden stak in volkswijken meer en meer de kop op. Ook de toename van de etnische diversiteit en de samenlevingsproblemen die hiermee samengaan, dreven steeds meer kiezers weg van de SP. Op 24 november 1991 werd de rekening gepresenteerd. De SP zakt onder de twintig procent en de doorbraak van het Vlaams Blok, op ‘Zwarte Zondag’, was een klap in het gezicht van de Vlaamse socialisten.” , kunnen we lezen op www.s-p-a.be  .

De SP had lange tijd met de CVP als coalistiepartner in de regiering gezeten.In 1995 kwam de SP in opspraak wegens vermeende betrokkenheid in de Augustazaak. Deze zaak 
 draaide slecht uit voor de toenmalige NAVO secretarisWilly Claes.
Luis Tobback kon ondanks de Augustazaak en kleine winst boeken met de campagne
‘Uw sociale zekerheid’.
In 1996 werd het land in reep en roer gezet door de affaire Dutroux. Luis Tobback werd in 1998 Minister van Binnenlandse zaken en word opgevolgd door Fred Erdman als voorzitter.
In 1999 volgd de dioxinecrisis . Vele kopstukken van de SP moesten toen aftreden.
Men ging Fred Erdman beschouwen als overgangsfiguur. Later, in 1999, werd hij echter  opgevolgd Patrick Jansens.



In de jaren 2000 kwam de partij, door Frank Vandenbroucke , onder invloed van de Derde Weg , een soort middenweg tussen liberalisme en sociaaldemocratie. Die tendens ontstond bij Anthony Giddens, Tony Blair  en het New Labour  in de UK.


SP wordt Sp-a  2001-2006

De partijnaam werd in 2001 herdoopt tot  socialistische partij.anders (SP.a) met als ondertitel
Sociaal Progesief Alternatief.
Patrick Janssens startte ook de samenwerking met Spirit.
In 2002 sloten zich de kleine partijen uit schrick voor de toen ingevoerde kiesdrempel (Sprit,Vivant en N-va) aan bij en grote klasieke partij.
In 2003 werd Patrick Janssens burgermeester in Antwerpen en word hij opgevolgd als partijvoorzitter door de Limburger Steve Stevaert. Onder zijn voorzitterschap haalde de Sp.a-Spirit  in de verkiezingen van  2003 en 2004 en zeer sterke
Eind mei 2005 werd Steve Stevaart gouverneur van Limburg en Caroline Gennez werd tijdelijk voorzitter .
In oktober 2005  waren er partijvoorzittersverkiezingen . Deze werd gewonnen door Johan Van de Lanotte. Gennez wordt ondervoorzitter.


Sp.a federaal in de  oppositie  en verruiming van de partij 2007.

De partij trok onder leiding van Johan Vande Lanotte naar de verkiezingen met de projectlijst. Deze moest er voor zorgen dat er meer arbeiders  in het parlement zouden komen. Uiteindelijk verliest de partij 9 zetels in de kamer. De partij kiest daarop voor de oppositie. Als gevolg van de verkiezingsnederlaag in juni 2007 trekt Johan Vande Lanotte zich terug als partijvoorzitter. Caroline Gennez stelt zich samen met Dirk Van Der Maelen kandidaat voor het voorzitterschap. Op het partijcongres van 21 oktober worden zij overtuigend verkozen. Gennez wordt voorzitter, Van Der Maelen wordt ondervoorzitter.

“Samen willen ze de partij omvormen tot een warme, sociale en open partij, die midden in de samenleving staat. Met antwoorden op dagelijkse vragen en problemen, en een sterke toekomstvisie. Een project van de samenleving, voor de samenleving.” , lezen we op
www.s-p-a.be .

Eind 2008 komt het kartel met spirit, ondertussen bekend als VlaamsProgressieven, ten eind. Enkele VlaamsProgressieven, waaronder Bert Anciaux, stappen over en de baseline van de partij wordt ‘Socialisten en Progressieven Anders’.


Regionale verkiezingen 2009.

De partij wordt in Vlaanderen bij de regionale Verkiezingen in Juni 2009 de op twee na grootste partij,  met slechts 712 stemmen verschil met het Vlaams Belang.
De partij behaalde een resultaat van 15,27%(627.852 stemmen) en haalt 19 zetels binnen.
Formateur Kris Peters vormde en coalitieregering met CD&V ,N-VA en Sp.a. De Sp.a levert 3 ministers .
 
Federale verkiezingen 2010 en daarna .

Bij de vervroegde federale verkiezingen in 2010 kent sp.a een licht verlies: één zetel gaat verloren. Na moeizame onderhandelingen komt er een regering bestaande uit de socialisten ( Sp.a en PS) , de liberalen ( OpenVld en MR) en de Christendemocraten ( Cd&V en de CDH). De Waalse socialist Elio Di Rupo wordt de eerste minister. De grootste partij van Vlaanderen, de N-VA, maakt wegens hun communautaire koppigheid niet deel uit van de nieuwe federale regering. Deze huidige regering stelde samen met Groen en Ecolo de 6de staatshervorming op: de splitsing van BHV en een nieuwe financieringswet. Ook werd er voor een oplossing gezorgd voor het verschilde statuut van arbeiders en bedienden.


Bronnen en interessante links.


www.s-p-a.be


Deel 2 : De geschiedenis van Groen.

woensdag 31 juli 2013

Armoede onder ouderen.

Armste gepensioneerden krijgen te weinig geld

Ouderen in armoede

De minimumuitkering voor gepensioneerden zit nog altijd onder de armoedegrens en ligt een stuk lager dan in Nederland en Frankrijk.
Ze zijn met bijna 100.000, de 65-plussers die een 'inkomensgarantie voor ouderen' (IGO) krijgen. Die garantie, vaak een aanvulling of een vervanging van een echt pensioen, is in België het allerlaatste vangnet voor 65-plussers. Het bedraagt voor een alleenstaande minder dan 1.000 euro per maand en ruim 600 per maand voor een samenwonende, dus ruim 1.200 euro voor een koppel.
Maar dat vangnet volstaat niet om het inkomen van die gepensioneerden te laten uitkomen boven de Europese armoedegrens, hoewel de voorbije tien jaar die inkomensgarantie geregeld werd opgetrokken. Dat is becijferd door het Centrum voor Sociaal Beleid van de Universiteit Antwerpen en is gevalideerd door de Studiecommissie voor de Vergrijzing in haar jongste verslag.
De uitkering voor alleenstaanden ligt nog lichtjes onder de armoedegrens, die voor koppels blijft er nog altijd flink onder. Uit die studie blijkt voorts dat de minimumuitkering waarop de Belgische gepensioneerden recht hebben, ook flink lager ligt dan waar de Franse en Nederlandse collega's op kunnen rekenen.
In Frankrijk heet het stelsel Allocation de Solidarité aux personnes âgées. De gepensioneerden bij onze zuiderburen komen dankzij dat systeem aan de armoedegrens die voor alleenstaanden boven de 1.000 euro ligt en voor koppels iets minder bedraagt dan 1.600 euro.
In Frankrijk lukt dat omdat erg lage inkomens er een huursubsidie krijgen.
In Nederland volstaat de zogenaamde uitkering van de Algemene Ouderdomswet (AOW) voor alle 65-plussers om een inkomen boven de armoedegrens te hebben. Die AOW geldt daar als een soort basisinkomen voor elke gepensioneerde; wie gewerkt heeft, krijgt daar bovenop een betaling van het pensioenfonds waarbij zijn bedrijf aangesloten was.
De arme gepensioneerden in Duitsland zijn er het slechtst aan toe. Zelfs met de huursubsidies die er daar bestaan, blijven ze met de Grundsicherung im Alter een stuk onder de armoedegrens en zelfs een stuk onder het bedrag waarop Belgische gepensioneerden recht hebben.


 

media

Media vormen een essentieel onderdeel van de samenleving en de democratie. meer

woensdag 17 juli 2013

Hervorming Pro Deo: “Gratis bijstand door advocaat moet mogelijk blijven."


De Raad van State verwerpt het idee van Justitieminister Turtelboom om de mensen remgeld te vragen voor bijstand door een pro-Deoadvocaat in strafzaken. Fractieleider Stefaan Van Hecke (Groen): “Open VLD-minister Turtelboom bleef doof voor onze kritiek dat volgens de Grondwet iedereen recht heeft op kosteloze bijstand. De Raad van State bevestigt het nu vandaag. Het standpunt van Groen is duidelijk: ook wie het niet kan betalen heeft recht op een advocaat.”

Het advies van de Raad van State zegt duidelijk dat voor beschuldigden in strafzaken er geen remgeld kan gevraagd worden. Van Hecke: “De Raad van State geeft een krachtig signaal dat de minister niet naast zich neer mag leggen. Maar Groen wil een stap verder gaan. Niet alleen in strafzaken maar voor alle rechtszaken moet pro Deo mogelijk blijven. Ook bij andere conflicten, bijvoorbeeld bij een huurgeschil of hoederecht."
De Raad van State stelt in het advies dat Turtelbooms hervorming van het pro-Deosysteem ongrondwettelijk is en in strijd met het Europees Verdrag voor de Rechten van de mensen. Volgens Turtelboom is het pro-Deosysteem in België te duur. Maar uit onderzoek van het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie (NICC) blijkt dat Nederland 28 euro per burger uittrekt en in België slechts 6 euro.

“Onder het mom van besparingen wil Turtelboom de juridische bijstand afbouwen. Maar juridische bijstand is een sociaal grondrecht, ingeschreven in de grondwet en kan niet in de eerste, de beste budgetoefening sneuvelen“, oordeelt Van Hecke: “Het bestaande systeem is verre van perfect en misbruiken moeten worden aangepakt, maar men mag het kind niet met het badwater weggooien”.

Groen dringt erop aan dat na het advies van de Raad van State, het protest van de magistraten, de Orde Van de Vlaamse Balies en de armoedeverenigingen de minister haar plan bijstuurt en in samenspraak met de actoren een nieuw voorstel formuleert.



Bron persartikel: http://groen.be/actualiteit/Nieuwsflash-hervorming-pro-deo-gratis-bijstand-door-advocaat-moet-mogelijk-blijven_3237.aspx

zaterdag 13 juli 2013

"Drie maand huurwaarborg kan echt niet’"

                      Freya Van den Bossche gekant tegen voorstel CD&V.




Vlaams minister van Wonen Freya Van den Bossche is gekant tegen het voorstel om de huurwaarborg opnieuw op te trekken tot drie maanden huur. ‘Voor veel huurders is dat onbetaalbaar’, zegt Van den Bossche. ‘We gaan de klok geen tien jaar terugdraaien. Er zijn ook oplossingen die tegelijk goed zijn voor eigenaar én huurder.’
Een groot deel van de huurders in Vlaanderen behoort tot de meest kwetsbare groep gezinnen. Zo is het aandeel van eenoudergezinnen, bij wie het armoederisico veel groter is, meer dan dubbel zo groot bij huurders als bij eigenaars. Vaak heeft een huurder het al niet makkelijk om de maandelijkse huur te betalen. Als ze daar na een verhuis – op een moment dat ze de vorige huurwaarborg nog moeten terugkrijgen - nog eens drie maanden huur bovenop moeten doen, wordt het helemaal onbetaalbaar. Daarom vindt minister Van den Bossche het een bijzonder ongelukkig signaal dat CD&V er vandaag voor pleit om de huurwaarborg opnieuw op te trekken tot 3 maanden huur, terwijl die in 2007 nog teruggebracht werd tot twee maanden huur. “Vergeet niet dat gezinnen tegelijk ook nog eens de huur voor de eerste maand moeten betalen”, zegt Van den Bossche. “In de praktijk komt dat dus al neer op drie maanden. Op een moment dat steeds meer gezinnen het moeilijk krijgen om de rekeningen te betalen, kan je het die kwetsbare groep niet nog moeilijker maken.”

Vanzelfsprekend heeft minister Van den Bossche ook oor naar de bekommernissen van de verhuurders. “Het is in het belang van alle huurders dat er een voldoende groot, kwalitatief aanbod aan huurwoningen blijft bestaan”, zegt ze. “Daarom moeten we erover waken dat het voor eigenaars ook aantrekkelijk blijft om te verhuren. Maar daarom hoeven we nog niet terug te grijpen naar recepten uit het verleden. Er zijn andere oplossingen die zowel de huurder als de verhuurder vooruit helpen.”

Van den Bossche verwijst onder meer naar het huurgarantiefonds dat de Vlaamse regering heeft goedgekeurd en op 1 januari 2014 in werking treedt. Eigenaars die zich bij het fonds aansluiten, verzekeren zich tegen wanbetaling. Wanneer hun huurder, bijvoorbeeld door jobverlies of ziekte, de huur niet meer kan betalen, kan de vrederechter uit het fonds putten om die moeilijke periode te overbruggen. Goed voor de eigenaar, want die krijgt zijn geld. Goed voor de huurder, want die komt niet van de ene dag op de andere met zijn gezin op straat te staan en krijgt even de tijd om zijn zaken opnieuw op orde te krijgen. “Op die manier is er ook geen enkele noodzaak om de huurwaarborg op te trekken als een soort van verzekering tegen wanbetaling”, zegt Van den Bossche.

Daarnaast pleit de minister voor de oprichting van een centraal huurwaarborgfonds dat instaat voor de inning en de betaling van de huurwaarborg. “Zo’n fonds zou het mogelijk maken dat huurders hun waarborg in schijven betalen, of dat ze hun nieuwe waarborg betalen met de waarborg die ze terugkrijgen van hun vorige woning. Op die manier krijgen ze wat meer ademruimte. En tegelijk hoeft de verhuurder niets te vrezen: het fonds zou ervoor zorgen dat hij zijn waarborg netjes op tijd krijgt. Voor sociale woningen heb ik al zo’n huurwaarborgfonds ingevoerd. Zodra Vlaanderen bevoegd is, belet niets ons om dat ook voor private huurwoningen te doen. Maar de federale overheid kan daar uiteraard ook al meteen werk van maken.”



Bron persartikel : http://www.freyavandenbossche.be/article/drie-maand-huurwaarborg-kan-echt-niet/

"Stand By Your Man !LIVE!" , door Tammy Wynette .